125. zeer wij moeien erkennendat men bij het ver vallen verklaren van het verkeerde daaronder wel eens gebragt heeft, wat gewijzigd goed zou zijn geweest, hij het te driftig afrukken van het ver sleten of onvoegzaam kleed heeft men wel eens schoone ledematen geschonden, die alzoo onbruik baar werden, terwijl zij met een passend gewaad nog goede dienst hadden kunnen doen. Uit het bijgebragte door van boxhorn en smal- legange maken wij mede op dat men zeer mild was in het toelaten tot deze school(daar voor die tijden een getal van 200 arme kinderen aanzienlijk was.) Men liet ze toe zonder weigering of uitzon dering, hetwelk ook geheel in den geest onzer vaderen wasdoch waaromtrent men thansen ik zal niet zeggen geheel te onregteeen weinig strenger is1. Men moet echter niet te streng zijn wenschelijk opperde zoo als de zedelijke verbetering der gevangenen armenbezoeken door aanzienlijken (zie bladz. 53 van den genoemden Vredegroet). Bij het invoe ren van bet goede nieuwe roept men tevens het goede oude naar de behoeften van onzen tijd gewijzigd in 't le ven en wel verbeterd naar de sedert gemaakte vorderin gen. Wij herinneren slechts aan de zorg, die er thans aan het volksgezang wordt besteed. Vóór de hervorming had men op de scholen bijzondere Sanghmeeslers. 1. Men wordt hiertoe soms gebragt door beperktheid van middelen en gelegenheid. Te Middelburg heeft men die zwarigheid weggeruimd. Zoo is het ook elders. In het voortreffelijk werkje van den schoolopziener vaic

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1849 | | pagina 151