sluiting van het meer wetenschappelijke geleerde indien men dit woord heter vindt). Ik hoopte er hij op medewerkingen vleide mij met eenig vertrouwen. Noch de eenenoch het andere is teleurgesteld: men heeft liet reeds kunnen zien uit de hier vooraf gaande inhoiuls-opgave. Indien dus dit boekdeeltje en het handige formaat behaagde mij heterdan een deftiger en grooter niet arm is aan voedsel voor den onderzoeklievenden geestdan wele men zulks met mij dank aan de Schrijvers en hevele zich nevens mij in hunne en anderer welwillendheid voor liet vervolg. t Zal niet noodig zijngelijk de ver- looner eener kermisprent met het stokje, op stuk voor stuk te wijzen. Iets moet ik nogthans zeggen van 't geen ik er aan gedaan heb de rangschikking en indeeling van het geheel. Dat het in eenige rubrie ken is afgedeeld, zal men wel goed stemmen; 'thad zijne redenen, dat ze aldus genoemd, en niet naai de onderdeden van wetenschap genomen zijn als oudheidkunde, letterkundige geschiedenis, taal, bi- hliographieen wat dies meer zij. Ik wilde mijzei- ven de moeite besparen van zoeken, waar soms de eene of andere bijdrage best te huis behoordeden lezer onnoodige stijfheid en willekeur. Zoo ontstond eene schifting niet naar den inhoud maar naar VIII.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1849 | | pagina 16