148.
wat ouder zijn. Want er wordt eene halve eeuw
vroeger reeds gesproken van heeren van Katten-
dijke. Ridder woefert van Kattendijke wordt ge
noemd onder de Zeeuwsche edelen die met graal
FX.ORIS in 1289 overhoop lagen en komt ook nog
later voor. Hij moet dus vroeger zijne sporen
hebben kunnen verdienen. 't Geen evenwel al
les heslist is het Monnikenhofwaaromtrent ik
thans het een en ander wil meedeelen, vermits
het aan de onderzoekers der Zeeuwsche oudheden
onbekend schijnt te zijn gewordenofschoon het
leeds voorkomt in een' brief, welke zes eeuwen
oud is. Alles wat men er in de latere Chronij-
ken en beschrijvingen van Zeeland van vindt, is
de algemeene aanwijzing, dat het een Klooster is
geweest, hetgeen echter bezijden de waarheid is;
want het was alleen eens kloosters uithof. Men
kan hieruit ziendat het onderzoek naar Zeelands
oude gesteldheid nog op verre na niet beschouwd
mag worden als gesloten.
De ten jare 1174 gestichte abdij ter l)oest, bij
Brugge, is bekend. In 1187 gaven hendrik va»
sgoten zijne vrouw Christina en zijne vier zonen
aan haar alles wat zij in eigendom of ambachts-
leen bezaten in Krabbendykeen gilrert de can
(1. cats) benevens zijn broeder arnulf waren ge
tuigen bij die gifte. Misschien volgden zij later
wel dit voorbeeld en gaven ze almede iets aan