149. gezegde abdijwant genoemde heeren kunnen zeer goed juist hier te Kattendijke bezittingen heb ben gehadmisschien wel tot bedijkers van deze gronden hebben behoord, wanneer men het straks van den naam gezegde in aanmerking neemt. Hoe dit evenwel moge zijn, den 16 april 1204 ver klaarde graaf willem i al het goed der abdijdat binnen zijne landpalen lag voor altijd vrij ab omni exactione et consuetudine pravaen floris zijn zoonin 1231 's vaders gifte bevestigendenoemt uitdrukkelijk Crabbendijck cum pertinentiis suis JonslhocDomnaOsthoc. Dat ip dit stuk die drie laatste namen fout zijn en moeten gelezen worden MonsterhoucBonna Oesthouck is reeds door kluit tril. ii. 1. 265) opgemerkt, ofschoon ook hij met de ligging dezer aanhangselen niet goed bekend schijnt geweest te zijn. Intusschen in al de latere stukken1komen de namen alzoo vooren dat Monsterhouck niet anders was dan bet Monnikenhof onder Kattendijke zal uit het volgende blijken. Op een aanzienlijken geestelijken grondeigendom eensCloesters uythof" te vindenwelke met ridder burgen kon gelijk gesteld wordenis niets vreemds. Het kasteel Westhove bij Domburg was oorspron kelijk niets anders. Ook het huis Monsterkoek was een zoodanig. In de xvi eeuw wordt het be- 1. Men zie miraecs ii 1324. Yak mieris ii 254. Kiuii n, 2, 551 vg. en ermeriks Zuidb. n, 123.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1849 | | pagina 175