163.
inscheen. Onwillekeurig dacht ik aan schiller's
Men verhaalde mij dat toen kerk en toren
reeds in volle vlam stonden, de torenklok rustig
zijne XII slagen afteldeschoon reeds geheel in
de vlammen gehuldmaar nog gehoorzamende
aan het in de lagere verdieping geplaatste uur
werk1. Een'zonderlingenweemoedig-plegtigen in
druk had dit op alle aanwezigen gemaaktkort
daarna stortte zij half gesmoltenmet het balk
werk door al de verdiepingen heen. En daarme
de was dan ook het laatste uur geslagen voor die
eerwaardige overblijfselen der oudheid, of liever,
voor dat zeldzaam geheel van gedenkteekenen uit
een zeer vroeg tijdperk waarvan behalve Nijme
gen geene andere plaats van onzen vaderlandschen
grond het gelijk heeft opgeleverd2. Aan het u be
lt. Ik kan mij niet wederliouden Lierbij te denken aan
de hoogst aandoenlijke bijzonderheid, dat toen de Petr,-
kerk mede het slagtoffer werd van den versehrikkelijkeu
brand te Hamburg (Mei 1842) het klokkenspel op deu
toren onmiddelijk voor de instorting het daarop gestel
de Duitsche kerklied afspeelde
Leergebrannt ist die Statte
ln den oden ïensterhölen
Wohnt das Grauen
Und des Ilimraels Wolken schauen
IIocli hinein
Allein Gott in der höh' sey Ehr 1 V. O.)
2. Het waren niet minder dan 37 stuks beelden outareu
en geloftesteenen meestendeels van kalksteen en voorzien
van opschriften toegewijd aan KEPTültus hercules enz.
maar vooral aan nehalensia.
11.