164. kende heiligdom gekomen1zag ik daar eene massa van grooteDdeels onkenbare fragmenten van de altaarsteenen en beelden, vermengd met puin van muren en dakwerk. Natuurlijk was alles wat uit eene meer brooze steensoort vervaardigd was (zoo als verre weg het meeste) deels door de hitte gesprongen, deels door het nederstortend dak et balkwerk tot gruis geslagen. In deszelfs geheel,- gij herinnert het u welzagen wij het nog geza menlijk nu vijfjaren geledenmet de heeren aï UTRECHT DRESSELHUIS en RETHAAN MACARÉ. Nog herinner ik mijèn daar ter plaatse vooral was het mjj nu levendig voor den geest, met welke warme belangstelling, ja met wat heiligen ijver, elk dier gedenksteenen daar met de vroegere af beeldingen vergeleken werden hoe geene bijzon derheid, zelfs niet waar zij in het kleine scheet af te dalen door ons werd veronachtzaamd. En ra lag alles in puin vóór mijalthans alles geschon den en bedorvenliet best bewaard was nog de steen No. 20 onzer platen Voorts stondet w 1. Ilier is het voormelde koor der kerk bedoeld. 2. Afbeeldingen der op de Godsdienst betrekking heb bende Gedenkstukken van Steen gevonden op bet strand van Walcheren bij Domburg enz. Behoorende bij j. it utrecht dresselhuis de Godsdienstleer der aloude Zeelan. dersuit oude GedenkstukkenVolksoverleveringen en Berigten opgemaakten Dr. r.. j. r. jahssen de Romein, sche Beelden en Gedenksteenen van Zeeland beschreven v

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1849 | | pagina 190