is bijeenverzameld en voorloopig by den beet kesteloo bewaard word!. Verreweg het meeste is dus onherstelbaar ver loren gegaan. Het bewaard geblevene is betrekke lijk weinig. Maar ook dit weinige blijft nog al tijd op zichzelf een belangrijk overblijfsel uit den grijzen voortijd. Vooral uit een plaatselijk oogpunt beschouwdzullen deze steenen wel steeds de be langstelling van den geschied- en oudheidkundige blijven boeijen. Zij staan daar als onwraakbare getuigendat reeds in de derde eeuw onzer jaar telling, Walcherens Noordkant door een zeevarend en handeldrijvend volkdat niet geheel vreemd was aan de taal en zeden der Romeinen bewoond werd. Wat geen geschiedschrijver der oudheid voor ons heeft opgeteekenddat verkondigden zij sedert twee eeuwen van uit hunne stille bewaar plaats in Domburgs Tempelkoor, met menige an dere voor de wetenschap onschatbare bijzonder heid. Zij spreken daarwaar de geschiedenis zwijgt. Moge Homburg zich spoedig in eon nieuw kerkgebouw verheugenen daarin dan ook een hoekje ingeruimd worden aan die overblijfse len, die zoo bijzonder te Homburg te huis be lmoren en menig beschaafd vreemdeling uitlokten, om er bij voorkeur zijne schreden heen te wenden! Middelburg 8 Nov 1848. s. be wim. dig

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1849 | | pagina 194