175 dedeeling van de daden des kerkeraads in zijne zaakeene zeer vreemde houding hebbenja het laat zich naauwelijks denkendat bij het toen reeds bestaan eener classis van Schouwen, met dezemaar de kerkeraad deze zaak zou hebben behandeld. Uit het consistoriale boek intusschen blijktwelke gevoelens deze man gesustineerd en gespargeerd"1 heeft. Hij was ten deele de voorlooper van de Arminianen want hij leerde 1) dat de mensch eenen vrijen wil hadzoo wel ten goede als ten kwade; 2) dat het ieder mensch in zijne magt stondde geboden Gods te onder houden3) dat de geloovigen volmaakt konden zijnzonder te zondigen. Hierbij kwamen nog eenige calumnien tegen Gods woord en" wat niet het minste zal geweest zijn den kerke raad." Over deze goddelooze ketterijen voor den kerkeraad geroepenstelde hij zich in 't begin zeer moeijelijk aanmaar op het laatst erkende hij zijne schuldherriep zijne dwalingen en is met den kerkeraad verzoenden dit der gemeente van den predikstoel bekend gemaaktwaarop hij ook ten avondmaal is geweest2. 1. Gespargeerd schijnt ook niet van eeu leeren op den predikstoel verstaan te moeten worden. 2. Hand. 28 Februarij tot 14 April 1593. Het laatst gezegde is der meening van IE wateb dat hij er predi kant was mede niet gunstig.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1849 | | pagina 201