216. leert ons daarenbovendat de helft er van destijds toebehoorde aan het L. V. Klooster te Middelburg Ik kan er bijvoegen dat de wederhelft was toebe deeld aan de St. Paulus-abdij te Utrecht. Uit den brief van graaf willem van 1328 leeren we ver der, dat die vorst er toen het patronaatschap van bezat. Uit den fundatiebrief zien we nudat heide in 1188 ook reeds het geval was. Men lette slechts op de getuigenwier namen onder het stuk voor komen. Allereerst de abten hildebrand en gos zelmüs als vertegenwoordigers der eigenaren. Daarna graaf feoris als beschermheer. Wij zou den er bijna uit vermoedendat proost dirk var Oldenzeel en deken rembold optradende eerste als aartsdiakende laatste als persoon der kerk want uit den brief zien we dat ook dezen belang bij de zaak hadden. Wat voorheen de persoon eener kerk waszul len intusschen vele lezers van dit werkje wel niei weten. Ten behoeve van dezen sta hier dus hei volgende. Voor parochiën met meerdere appen- dentienen in welke dus meerdere priesters tol de dienst geroepen werdenwerd een bestuurder of kerkvoogd aangestelddie persoon werd gehee tenomdat hij zonder tot eenig herderlijk werl verpligt te zijnin rang op den beschermheei volgde, de kerk vertegenwoordigde, in den kerke raad voorzat enz. Hij was ook niet verpligt om

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1849 | | pagina 244