235. uw- steu zonnestand gevierd." Het schijnt mij toe adz. dat dit molenmalen van Christelijken oorsprong is. hij Althans in de Meijerij loopen op dien dag altijd jongensbestendig drie aan driewaarvan één met ■tres een zwart gemaakt gezigtzonderling opgeschikt, icht langs de straataan de huizen om een centeen een verward en ellendig lied zingende dat begint oor Drie KoniDgendrie Koningen met onze ster r. j] Wij zoeken den Heer en hadden hem zoo ger. 61) zij hebben daarbij op een stok een molentje, oi lm ook wel eene stervormige figuur van houtjes ge- irij. maakt en met gekleurd papier beplakt. Ik twij fel dus niet, of het molentje is eene verbastering EL van de ster der Oostersche Magi. iw, Ook levert de Meijerij nog eene bijdrage tot het- ich geen dresselhuis {aid. bladz 245) zegt van de eer, in waarin oudtijds de lindeboom stond. Ofschoon er la overigens deze boom minder gevonden wordt dan elders, ontbreekt hij zelden op de marktvelden der dorpen van eenige beteekenis. Te Tilburg en Oisterwijk vindt men er van buitengewone grootte. Te Oirschot insgelijks eenen overoudeneen andere ;EL en grootere die van zeer oude herkomst moet ge* ,rs weest zijnis aldaar voor den storm van 29 No- len vember 1836 bezweken. Ook in dit oord schijnt )ej. men dus aan deze soort van boomen eene bijzon - be. dere eer te hebben begeven.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1849 | | pagina 263