260. taal de voorkeur gavenomdat zij hen aan hunne vaderen herinnerde en aan hetgeen deze om der godsdienst^ wil geleden hadden. Van lieverlede wer den deze herinneringen zwakker en de gemeen ten zelve al kleiner en kleinerzoodat zij aan het einde der 18de eeuw zoo goed als vernietigd wa ren. Zoo zal het ook wel elders geweest zijn, en waar zoo de Franschen uitstierven daar kon men ze veilig opheffen. Doch waar een genoegzaam aantal leden er prijs op stelde,, om de gemeente in stand te houdendaar schijnt ons de opheffing noch billijk noch raadzaam geweest te zijn. Al hadden die leden die herinneringen nietals hun ne voorzaten, zij hadden toch herinneringen, die hen aan die gemeente en plaatse van zamenkomst verbonden. Wel kan het bestaan eener Fransche gemeente nevens de Nederd. hervormde aanleiding geven tot overgangen van de eerste tot de laatste (soms om weinig belangrijke redenen), doch vroe ger had ook het omgekeerde wel eens plaats, zoo als o. a. volgens des schrijvers opgave te Goes (bl. 97.) Intusschen houde men in 't oog dat bei de gemeenten innig aan eikanderen verbonden zijn en eene gezindte uitmaken zoodat men anderzijds elkanders godsdienstige zamenkomsten bezoeken enals één belang hebbende eikanderen helpen moest. De meer vermogende leden eener Fransche gemeente(als deze weinig armen en goede fond-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1849 | | pagina 288