4.
de steden waren verbrand en het land was van
zijne inwoners beroofd. Het noodzakelijk gevolg
dier ontvolking was toen, zoo als nu nog in
gansch Zeeland zijn zoude dat de dijken be
zweken en alles overstroomde. Hierdoor werden
nieuwe diepten geschuurd terwijl oude wateren
toeslijkten. He groote boezems 1die op de kaart
1. Volgens die kaart (ook l>ij gdicciaedik en vredigs voor
komende) is het de Lieve die zich in die boezems ontlast.
I)it getuigt eerder vóór dan tegen de echtheid derzelve.
Die de hooge trachels der Lieve aan Stroobrugge gezien
heeft, zal moeten overtuigd zijn dat, toen die boezems be
stonden de Lieve als ze uiet door kunst afgeleid werd
zich in dezelve moest storten ja nog nu niet alleen die
boezems maar ook de mond van het Zwin opgeslikt is
zoude zij bij hoogen stand alles overstroomen. De Eede
uit een natuurlijke bron achter Maldegem ontspringende
is door een duiker onder de Lieve heen geleid het water
zoude anders door kunst daarin moeten worden opgevoerd.
Op de kaart van 1274 mede in smallegajige's kronijk
bladz. 120, ook in de JValchersche Arcadia bladz. 163,
voorkomende en door dresselhdis District Sluis in Vlaan
deren bladz. 14 vermeld wordt de Lieve reeds even
gelijk thans naar Damme vloeijende voorgesteld en het
water, dat daarop langs Aardenburg loopende wordt afge
beeld is kennelijk de Eecloosche JVatergang die gelijk
ook bekend is toen even als nog haar water voorbij
Sluis naar zee voerde. Dat water heeft denkelijk van ouds
den naam van Eede gedragen (kon den naam van Oost
en West-Eecloo daarvan afgeleid worden en heeft eerst
bij de beperking door dammen en vergravingen den naam
van watergang verkregen. Het tegenwoordige water van dien
naam dat voor de afleiding door koehoorn in 1702 be-