van 861 onder andere te vinden in smalle-
gange's Kronijk van Zeeland afgebeeld zijn
zullen, zoo al niet bedijkt, dan toch verland zijn
geweest—de bedijking geschiedde in het midden
der 13de eeuw; de Hont zoo al niet ontstaan
zal merkelijk breeder en dieper geworden zijn. Nu
verscheen er eene nieuwe bevolkingde oorkonden
die bestaan hadden, waren door de plunderaars
uit het noorden vernietigd. De overleveringdat de
oude grenzen van Zeeland onder de Deensche Gra
ven of vroeger, ten zuiden door Heedenesse be
grensd werd bleef wel bestaan maar het nieuwe
graafschap van Vlaanderen breidde zich, zonder
tegenstand te ontmoeten over die grenstot aan
de Hont uit, en eindelijk werd vergeten, waar
Heedenesse gelegen was.
De oude oorkonden zijn dus hier met zich zelve
en met hetgeen in de daad bestond in tegenspraak.
Als men onderzoekt, wat daadwerkelijk tot Zee
land bewesten Schelde gerekend werd dan wordt
alles door de Ilont begrensd, en men vindt dat
aan de zuidzijde het gezag der Graven van Vlaan-
werkstelligd zich boven Aardenburg met dat van Eecloo
vereenigde wordt daarom in oude stukken met een onder-
scheidingsnaam aangeduid. Zoo staat in den ouden om
loopervan den beooster-Eede polder, dat die zich uitstrekte
Westwaards tot aan de Spuije van Slippendamme van
welke Spuije de scheiding zuidwaards henen liep langs
de Maldegemse Eede."