9. Wij willen nu de gevoelens van acker stra- tingh en van ar utrecht bresselhuis door eene beschouwing der plaatselijke gelegenheid toetsen om over de meerdere of mindere waarschijnlijkheid daarvan te oordeelen. Volgens den heer acker stratingh komt hier in aanmerking het buitengoed Kerkwerve, bij West- kapelle.op het eiland Walcheren gewoonlijk Sint- Jan-ten-Heere genoemd hetgeenvolgens het een parig gevoelen van deskundigenzoude moeten zijn Sint-Jan-ter-Heede (of Heide) wegens een bosch achtig heideveld, dat daar in oude tijden zoude gelegen hebben. Dat is wel zoeken want die naam zoude dus door verbastering reeds lang geheel verloren zijn zoo niet eenige oudheidkenners hem in het geheugen bewaarden. Maar bovendien ligt dit Sint-Jan-ten-Ileere in de vijf ambachten in oude tijden een afzonderlijk eiland of op het accres van dezelve; de nu opgeslikte Swaalinge en niet de llontzoude dan de scheiding gemaakt moeten hebben en de oost- west- en zuidwatering van Walcheren waarop zich de steden Middelburg (de hoofdplaats) en Arnemuiden bevondenen la ter Vlissingen en Vere gebouwd zijnzouden daar zij meer zuidelijk liggen daar buiten val len en datniettegenstaande Friesland zich tot de Sincfala uitstrekte. Ja al beschouwt men Wal cheren zoo als het thans isals een geheeldan

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1849 | | pagina 35