40. steenen Lampje met eenige Medaillekens aldaei voor geld bekomende." Hij zoude dus van 1638 tot 1647 of ongeveer 10 jaren aan die Academie verbleven zijn. Doch waarschijnlijk mag daarvan afgetrokken worden zijne buitenlandsche reize en verblijf aan eenc ol meer Fransche Academiën gelijk destijds de ge woonte was der jonge lieden van deftigen huize. 1 Zie hier wat hij zelf, schoon ter loops, hierom trent mededeelt in zijne geslachtlijst der heeren van Schengen.2 Willem soon van jan dirckse wiert genoemt van smallegange om wat reden heb ik niet kunnen vinden en nam tot syn wa pen het schild gedeelt in drie fascen of baren onder Silver, te midden Sable, en boven Azur, met een Starre van goud op het Sableen twee op het Azur. Dit Wapen siet men noch uitgehouwen op een blaeuwe sark liggende midden in de kerk van Cloetinge, sedert het jaer 1427 voor Jans Mattheusen van Smalkgangemet sijn broeder Mattheus JanssenPastoor aldaer beide onder deselve begraven. Wanneer ick jongelink zijnde 1. Ten yoorbeelde noem ik alleen twee gewest- en gedeeltelijke tijdgenooten van smallegange willem tee- libck den beroemden prediker en ascetiehen schrijver die ook te Poictiers en den niet minder beroemden JACOt cats, die te Orleans gestudeerd heeft. Beide evenwel eenige jaren vroeger, omstreeks 1G00. v- °- 2. BI. 740 der Cronijk.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1849 | | pagina 66