•am 44. doen afteekoncn van gebouwen en het graveren der platen legde hij zoo vele gelden te koste dat hij zich daardoor ten laatsten geheel be dierf. 1 Reeds tot de uitgave van een zijner eerste wer ken de Wapenkaart van Zeelandschoot zijn ver inogen te kort. Hij wendde zich daarom in de maand September 1675 aan de staten van Zeeland, met verzoek om daartoe eenigen onderstand te bekomen. Het blijkt uit latere notulen, dat hem toen oC 25 (f 150) zijn toegestaan, terwijl hij in de maand December bovendien nog f 50 ver kreeg. 2 Met deze geringeen nog zeer schoorvoetend verleendeondersteuning verscheen danwaar schijnlijk omstreeks 1677 3 zijne Beschrijving van den Zeelandschen Adelmet Wapenkaartenzoo oude als nieuive. Dit werk beleefde eenen twee den druk welke meestal gevoegd is achter 4 de 1. Ik heb dit uit den mond van wijlen den heer j. ver~ heije VAlf CITTERS in wiens bezitzoo ik meen ook nog brieven van smailegahge waren. (En nog kon hij blijkens bl. 726 van de Crouijk niet geheel tot zijn doel komen. V. O.) 2. Staten not. van Zeeland 23 sept. 1675 bl. 221Verg. met die van 26 dec. 1675 hl. 254. 3. Zoo als hij zelf schrijft, bladz. 2 kol. 1. 2de nitg. na meer dan veertigjarigen arbeid. V. O. 4. Of in sommige exempl. vóór. V. O.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1849 | | pagina 70