94 rigten specialijk om wat redenen het polderken niet wederom is beverschtalzoo bij eenige gesusti- neerd wordt, dat de grond van voors. polderken aan de grafelijkheid (geen particulier vasal daar- van zijnde) zou zijn vervallenen vervolgens aan anderen tot bedijking zou kunnen worden uitge- geven." (Staten Notul. 1684 fo. 59). Inderdaad twee voorbeelden zoo duidelijk omtrent het regt van herdijking sprekendedat het onnoo- dig is om een woord ter opheldering daarbij te voegen. Met dit een en ander dus in het breede te behan delen vertrouw ik aan den Heer van Poortvliet geen ondienst gedaan te hebbenZijn Edele kan met dit stuk naar welgevallen handelen en naar zijn goed vinden van hetzelve gebruik maken. Mijn voornaam ste oogmerk met de toezending en mijn verzoek aan Zijn Ed. isom dit stuk als een onderpand te willen bewaren ten welken einde hetzelve breeder dan de heerlijkheid Poortvliet vereischt, is uitge werkt, om, wanneer in het vervolg aan mij voorge houden wferd, dat ik niet naar behooren in het voort- werken aan de bewuste groote memorie van defensie voor ambachtsheeren en tiendeheffers was werk zaam geweestdat dan in zoodanig geval dit stuk ten bewijze strekken kan, dat, indien al de ove-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1850 | | pagina 106