^TT 95 rige ambachtsheeren en tiendeheflfers in Zeeland even als Zijn Ed. bij tijds en zoo vertrouwend met mijn persoon en gronden van defensie waren te werk ge gaan en kunne kaarten enz.volgens mijn uit- V drukkelijk verzoek hadden overgezonden ik dan ook van mijne zijde aan de opgenomene taak had kunnen voldoen gelijk ik mij voorstel dat uit dit stuk blijken zal, ten opzigte van Poortvliet gedaan te zijn. Door welk verzuim aan mij de tijd en gelegenheid benomen is om zulks van de overige ambachten naar behooren te kunnen aantoonen. Waar ter wereld zal er iemand gevonden wor den die in eene verdedigingals deze zijn moet zonder hulp en vertrouweniets hoegenaamd op het papier zal kunnen brengen? Waar iemand, zoo als ik mij durf voorstellendie uit zijne eigene verza melingen datgene zal aanbrengenhetgeen reeds door mij ter verdediging van deze wettige eigen dommen belangeloos is bijgebragt? terwijl ik nog in staat blijf, wanneer tijd en gelegenheid mij daartoe gegeven wordendaaromtrent meerder voort te brengen. Habentquod sibi imputent. Zij zullen zichzelven en niet mij kunnen berispen. Aangenaam zal het mij wezen eenig antwoord op dezen te bekomen, ten einde zekerheid te erlangen dat het kaarteboek U weder ter hand gekomen is.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1850 | | pagina 107