131 liet bedoelde stuk) behelst eene verdediging van Zee- lands Staten tegen verkeerde uitleggingendie zij wel eens gehoord hadden, dat aan hunne provinciale advijsen gegeven waren. Belangrijk is deze verde diging zoo wat inhoud als geest betreftdaar zij en de punten noemt, voor welke Zeeland in het bijzonder geijverd haden de gezindheid uitdrukt door welke het was geleid geworden. Rondelijk en opregtelijk verklaren zij dat hun eenig wit oogmerk en innerlijke intentie allertijd is geweest en nog isvast te stellen en te bedingenhetgeen zij oordeelen tot behoudenis van den Staatvan de ware Gereformeerde Religie en tot conserva- tie van de vriendschap alliantie en goede ver- standhouding met de Kroon van Frankrijk en andere Geallieerdennoodig te zijnzonder daartoe door eenige particuliere inzigten gepersuadeerd veelmin eenige andere influentie gepermoveerd te zijn." Bij deze belijdenis hunner regtschapen inzigten voegen zij nu nog eene verklaringwaaruit wij de voorname punten van verschil in een kort bestek leeren kennen. Zij zeggen namelijk wel te mogen lijden, dat alles wat zij op het stuk van de handelingen te Munster hebben ingebragt worde nagezien en geëxamineerd, met na- me de Unie en Religiehet converteeren der han-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1850 | | pagina 147