145
Een nader besluit van 2 maart 1647 is in den
zelfden geest. Men stelde wel vastdat aan den
Franschen gezant servient rondelijk moest ver-
klaard worden in hoever deze Staat alleen niet
door de Ligue Guarantie gebonden was. Doch
alzoo zich niet anders verwachten liet, dan dat
deze hiermede geen genoegen zoude nemen
moesten Gedeputeerdenom Frankrijk zooveel
mogelijk te gemoet te gaan en alle offentien te
vermijden zich, met communicatie van de ande-
re provinciën zoo verre vermogen te elargeeren
dat men met den heer servient in conferentie
trad, omme te beramen, wat secours van wege
dezen Staat, in vblk, schepen en geld, aan de kroon
van Frankrijk zal worden gedaanzoo wanneer
de gemelde kroon in zijne conquesten buiten
Frankrijk en Nederlandkwame geattaqueert en
aangetast te wordengelijk mede reciproque
wat subsidie in geld dezen Staat van wege Frank-
rijk zoude worden toegevoegd zoo wanneer de-
zelve in de Oost- en West-Indien zou worden
besprongen. Zonder nogtans iets hierover fina-
lijk te besluiten of vast te stellen, als onder het
goedvinden en ratificatie van de heeren Staten
van Zeeland."
Daarom dan beklaagde Zeeland zich in deszelfs
n. 10.