155
vele krachten verspild en welks stalen volharding-
zijne voornaamste plannen tegen de Nederlanden
verijdeld had, niet op den duur over de veiligheid
van den ganschen staat beslissen moest? Al wie
dit toestemtzal hunne zelfstandigheid in dezen
geene eenzijdigheid, en de ernstige maar ook be-
scheidene verdediging van hun gevoelen geene on
verzettelijkheid noemen.
Wij zijn tot het laatste punt genaderd indien
althans om ten einde te spoedenheengestapt mag
worden over den eisch van Zeeland dat de hosti
liteit te water en te lande tot aan de finale sluiting des
vredes gecontinueerd zou worden. Deze eisch was
een natuurlijk uitvloeisel van het wantrouwen dat
men tegen Spanje koesterde en werd gerugsteund
door de strijdkracht welke men gevoelde. Bijna
zouden wij zeggen, dat deze eisch minder op zich-
zelven stond dan wel in den geest en de strekking
van al de overigen lag. Ik moet dan ook beken
nen, dat mij weinig bepaalds en merkwaardigs hier
van is voorgekomen. Welligt moeten wij het veron
derstellen, en als ingeweven beschouwen in het zoo
even bedoelde puntde vraag namelijkof men met
Spanje slechts wapenstilstandgelijk het vroeger be
stand geweest wasof wel een' bestendigen vrede
sluiten zou. Al heeft dit nu geene regtstreeksche