162
is gezegend, en die ongetwijfeld de eenige band
en fundament is van dezen Staatzal perijkel
loopen, om door alle wegen ondermijnd te wor-
den; terwijl de Pauselijke, met hare ceremonien
en superstitiën, alhier zullen worden gerestabi-
lieerd tot onze onvermijdelijke ruine en verderf,
waartoe zelfs moeijelijke en gedurige intercessien
van de krone van Frankrijk zullen medewerken.
(Zie een voorbeeld hiervan bij wagenaak XI364,65.)
Deze bijzonderheden mogen volstaan ten bewijze
dat men Zeeland onregt aandoet, wanneer men zijn
verzet tegen het Munstersche vredestraktaat enkel
toeschrijft aan halstarrige onverzettelijkheid of on-
matigen oorlogszin of de berekeningen eener koele
baatzuchtdie alleen op eigen voordeel bedacht
zich weinig om het algemeene welzijn bekreunt.
Zoodanig oordeel is partijdig en oppervlakkig; maar
geheel en al te verwonderen is het nietwanneer
n
het meermalen is uitgesproken. Wagenaak schrijft
Vad. Hist. D. XI. bi. 494) van de Zeeuwen, of
eigenlijk van de Zeeuwsclie predikantendie ter
gelegenheid van den dankdag flaauwelijk over de
voordeelen van den vrede spraken Zoo gering
waardeerden déze luiden eenen vredewaarbij de
rust hersteld en de gemeene vrijheid bevestigd
werd." Wanneer zoodanig eene handelwijzeals