168 genius III, in 1150, liier met bouwen aanving. Men zou er boekdeelen mede kunnen vullen, en men kent nog niet eens de mannendie in den aan vang en in den bloeitijd der inrigting aan haar hoofd stonden Men kan van onze Nehalennia niet verwachten dat zij nu reeds eene volledige geschiedenis der abdij zal leveren. Zoodanige is een nog onbegonnen werk, en vordert, onder de gegevene omstandighe den, de zamenwerking van meerderen. Maar men mag van Nehalennia verwachtendat zij het zeven de eeuwgetij der abdij te Middelburg in haar eeuw jaar niet geheel onopgemerkt zal laten, en hiertoe is dus deze bijdrage strekkende. Moge zij de be oefenaren der Zeeuwsche historie te Middelburg die gemakkelijker toegang hebben tot de bronnen aansporen om mijn voorbeeld te volgen; of lievei nogom zich met elkander te vereenigen en onder leiding van mr. s. de wind eene korte geschiedenis der abdij op het touw te zetten, ten einde alzoo haar zevende eeuwfeest te vieren Vraagt iemand waarom ik, eene bijdrage willende leveren tot de geschiedenis der abdij, mij juist tot dezen Abt heb bepaald, dan antwoorde ik eenvou-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1850 | | pagina 184