183 blijkt niet. Uit de nog bestaande brieven zouden wij evenwel opmaken, dat willem en zijne raden gunstiger waren gestemd omtrent de Middelburgsclie burgerij dan omtrent de Middelburgsclie geestelij ken. Onder de reeks van gunstbewijzen toch, wel ke de vorst den 31 mei 1355 der stad, op haar verzoek toestondis er eendat der geestelijkheid niet aangenaam kon zijn, en dat wij hier, als eene bijdrage tot de kennis van den maatschappelijkcn toestand in die dagen, bijna geheel willen inlassen. Wij WILLEM Want geestelyke luyden, syn sy waerlycke 1 Papen of anders niet toe en hoort comanschap of taverne ende ander neringe te hantieren, soo hebben wy gegeven onser Stede van Middelburgdat geene geestelyke luydenMonickenof Canonickenof ander Papen eenige coopmanseappe hantie ren noch wynnoch ander dranck tappen sullenandei s dan hemselven behoufft binnen haren huysendie hem toe- behooren, te vercoopen. Voort, want ons recht ende onse goede meente van Mid delburg seer vermindert wertovermits waerlyck goethuys ende erve, dat men gheordende luyden geeft, ende dat sy eeuwelyk aan hem behouden willen ende niet weder op waerlicke luyden comcn en mach; soo geven wy onser ste den voorscrevendat soo wat goet den geestelyken luyden gegeven wertof wat goet dat sy coopenof doen eoopen stillen of openbaer dat sy dat binnen den naesten jarc sul len doen vereoopen, enz. 1. Wereldlijke zoo ook beneden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1850 | | pagina 199