193 herberghe zyn wapene en lictrnasch draghen moghen binnen onser vrier stede van Middelburch ende in onsen lande van Hollantongecalengeerd van iemant, die wy onse Heerlichede bevolen hebben, jof namaels bevelen sullen. Ende so wanneer de voorscreven Abt erghent toge jof quame om vrede te maJcenso wi hem dat wederseideof scaet daerin dede, dat souden wy swaerlick an ons trekke, ghelik jof ons selver ghedaeri ware." Alvorens te eindigen moet ik nog eene misvat ting aanwijzen van bilderdijk (III. 187), wanneer hij beweert, dat de Middelburgers in 1358 tegen den ruwaard Vlamingen hadden ingeroependie de stad tegen albert hielpen verdedigen, terwijl floris van Borsselen de kasteelenof burggraaf van Heusden, naar het schijntde stad is te hulp geko men tegen Alberts benden -Hij beroept zich op een charter, medegedeeld door van mieris (III. 130.) Men behoeft daar evenwel alleen ook de volgende bladzijde te lezen, om overtuigd te worden, dat de schrijver van de geschiedenis des Vaderlands op dit punt zijne bronnen niet met vereisclite opmerk zaamheid heeft geraadpleegd. Wel verre van zich met Vlaamsche hulp tegen li. 13.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1850 | | pagina 209