201
het stads-burgerregt schonk. In 1802 werd hij
door den raad der Amerikaansche Koloniën tot
scheepsmeter aangesteld, en bijna tenzelfden tijde
tot onderwijzer bij het Instituut voor dijken en
•waterweringen in het Departement Zeeland. Intus-
schen had het Zeeuwsch Genootschap der Weten
schappen, van hetwelk hij reeds sedert 1789 lid
washem in den jare 1806 tot secretaris benoemd.
Vooral in dezen werkkring (dien hij, even als het
lectorschap in het Physisch Genootschap tot zijnen
dood toe met lust en ijver waarnam) vond hij een
groot genoegen en gelegenheid om te toonen wie hij
was terwijl zijne uitgegeven geschriften hem meer
en meer als natuur- en wiskundige begonnen te doen
waarderen. In 1807 werd hij dan ook door de
regering der stad Middelburg met een betamelijk
honorarium aangesteld tot lector MatheseosPhy-
sices et Astronomiae bij de Illustre school. Tijdens
het Fransch bestuur werd hij benoemd tot com
mies-griffier bij het Tribunal de premiere instance te
Middelburgwelken post hij waarnam tot de be
vrijding des Vaderlands, als wanneer hij een beter
bezoldigd ambt verkreeg door zijne benoeming tot
commies ter provinciale griffie van Zeeland. Ge
durende 21 jaren was hij in die betrekking werk
zaam, tot hij den 1 januarij 1835, om zijne hooge