10
c
voorgeeft, is bedijkt geworden1, ver is liet daar
van daan, want de tegenwoordige uitgestrektheid
van Poortvliet is door de milde en gunstrijke hand
van de Voorzienigheid van tijd tot tijd geschonken
en door de ijverige bewonersnaar hunne manier
van handelen in dergelijke zakeneerst door opge
worpen vliedbergen (Bergerien)vervolgens door Tcrib-
ben kaden kaai- en zomerdijkentegen de zee be
veiligd en bewoonbaar gemaakten eindelijktoen
al de afzonderlijk opgewassen schorren bij eikan
deren geslikt waren met dien rand- of ringdijk ten
gemeenen koste ingesloten welke (dijk) er nog
gevonden wordt en volgens de meer gevorderde
kunst in liet maken van dijkagien gelegd is.
Het een en ander is veroorzaakt, doordien onze
voorouders te zuinig waren om een voet goed land
te laten verloren gaan; daarom namen zij de droo-
ge en ondiepe kreken voor wegen. Hierbij in de
oude dijkagien zijn de limiten tusschen de ambach
ten zeer opmerkelijk in den anderen loopende, uit
hoofde dat het eene ambacht geen duim breedte
1. Oogenscliijnlijk kan men in Zeeland over de mindere
of meerdere oudheid der dijkagien oordeelcnalleen uit het
beloop der wegen. In de oudste dijkagien zijn de wegen
krinkelende, smal en doorgaans lager dan de daaraan gele
gene landen. De hoeken verschillen in grootte.