215
Domburg gevonden'. Bijna 100 jaren later bevond
het zich in het Leydsche museum, zonder dat men
veel van zijn lot gedurende dat tusschentijdperk weet
te melden. Alleen ditop de onuitgegevenegegra
veerde platen, door de vrouwe van Domburg van
de Zeeuwsche monumenten bezorgdkomt het voor 2,
en is ook door cannegieter in zijne HS. over de
Domburgsche oudheden beschreven; na dien tijd vindt
men het in de collectie van wijlen den kunstmin
naar d. versteegh terug, althans bij de openlij
ke veiling van deze werd het in 1823 door wijlen
prof. reuvens nevens andere voorwerpenaange
kocht-". Dat zulks toch hetzelfde Zeeuwsche door
cannegieter beschreven beeldje is, mag men veilig
aannemen zoowel uit hoofde van de gelijkenis der
1. Beiigt van mr. s. de wind, te vinden bij dkessel-
hitis, N. Werken van het Zeeuwsch Genootschap2de I). 1ste
Stuk bl. 94.
2. Zie over die platen het door mij aangevoerde in de
N. Werken van het Zeeuwsch Genootschap, 2de D. 2de St.
voorrede bl. XIX en volgg.
3. Het heeldje is in den Catalogue du Cabinet de statues
etc. par feu mr. d. versteegh, (Amsterdam 1823, le 3
Nov.J No. 16, verkeerdelijk beschreven als: Venus ou une
jeune filleayant une disque h la main. Aanteekening van
wijlen prof. reuvens op den inventaris van het Leydsche
museum van oudheden.