218
opmerkzaam maakte verwekte bij hem geen' grond
tot twijfeling. De pligt der waarheid, die bij alle
onderzoekingenvooral ook de oudheidkundigede
hoogste behoort te zijndringt mijeene eerste
gelegenheid waar te nemen om van deze ondervin
ding berigt te geven ook al is bij mij de over
tuiging van de echtheid nog niet genoeg geves
tigd en ik moet er bijvoegendat eene van de
twee hoofdgronden voor mijne twijfeling aan de
echtheidop bl. 95 van bet 2. St. II D. der N.
Werken van het Zeeuwsch Genootschap aange
voerd te wetende ruwe bijwerking die het beeldje
na het gieten ondergaan hadgeene geldigheid meer
bij mij heeftnadat ik sedert aan een paar andere
echte Romeinsclie beeldjes van brons mede in ons
land gevonden diezelfde ruwe bijwerking heb op
gemerkt.
Het gezag van gekhard ishoe men ook over
het beeldje oordeelete groot om onzen Dom-
burgschen Genius daarnaar niet uit zijne vergetel
heid in meerder eere te brengen. Hij is daarom
bij voorraadnevens een paar andere bronzen beeld
jes, vroeger ook als onecht ter zijde gelegd, doch
door Gerhard mede voor echt verklaard, in het
museum openlijk ter bezigtiging gestelden zal eer
lang afgegoten wordenom de beoordeeling door