230 op den grooten beker het woord bode staatmen wetedat dit geenszins eene bediening bij lmt gilde te kennen geeft; maar, gelijk mij gebleken is, tot den naam zeiven behoort. Leest men vóór dien zelfden naam het zamengetrokken woord: Chron dit zal denkelijk fautief op den beker gesteld zijn want 's mans naam wascornelis pieterssen bode. De vóór eenige namen voorkomende in- éóngelaschte letteren M. R. beteekenenMagister wantde aldus gekwalificeerde leden van het St. Jacobs gilde waren Meester of zoo als het destijds ook wel heette, Licentiaat in de beide regten. Overigens vindt men enkele letters aan de bin nenzijde van de voetstukken der beide zilveren voorwerpendoor welke waarschijnlijk de namen worden aangeduid van de onbekende makers dezer kunstgewrochtenmen vindt evenwel geene nadere aanduiding van hen of van de plaats der vervaar diging. Ongetwijfeld echter geschiedde zulks in eene of andere stad van ons vaderland; want de kunst om in goud en zilver te drijven was in die tijden hier te lande zeer in bloeiterwijl het ten geschen ke geven van fraaije kostbare bekersveelal een cop" genoemd, destijds zeer in zwang was waar van ikj meer dan een voorbeeld kon bijbrengen ook uit de geschiedenis van St. Maartensdijkwelks in-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1850 | | pagina 248