233 en de namen der bedevaartgangers op den beker te doen graveren. Overigens denk ik dat do confré rie haar aanzijn ontving, tusschen de jaren 1576 en 1595. Dit vermoeden toch komt mij het meest aannemelijk voor, wegens het verband met het doel, waartoe men mag gissen, dat het St. Jacobs gilde waarschijnlijk is opgerigt. Mijns inziens kan dat oogmerk bezwaarlijk anders geweest zijn, dan het te keer gaan der hervorming in die dagenen de handhaving zooveel mogelijk van de Roomsck-Ka- tholijke godsdiensthetzij dat sommige aanzienlijke Een houten beschot bedekt een paar woorden van het opschrift; welligt volgt achter pio het woord honore of iets dergelijks en achter den naam Johan het jaartalwaarin dit eenvoudig gedenkteeken door coknelis en johan liens voor hunne ouders werd opgerigt. Intusschen heldert het op schrift van dit monument dat des bekers op. Wij kunnen er uit afleiden, dat niet de vader, maar de zoon johan liens tot de drie pelgrims zal behoord hebben, en dat het jaartal 1595 op den beker uitgedrukt, werkelijk den tijd der pel grimsreis te kennen geeft. Het wordt mij hierdoor ook vol komen duidelijkhoe in de geschreven bescheiden van St. Maartensdijk na het jaartal 1594 waarin de vader johan liens gestorven isnog vervolgens iemand van dienzelfden naam als rentmeester kan voorkomenwant de zoon zal den vader in het rentmeesterschap zijn opgevolgd. Overigens ziet men, dat in het grafschrift staat 5 Januarij,' en op het gedenkteeken „5 Februarij"; een van beiden is dus fautief; doch het is slechts een verschil van e'éne maand terwijl al het andere goed overeenkomt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1850 | | pagina 251