235 geen enkel woord van St Jacob en een gilde dat dezen heilige tot schutsheer zou hebhen gekozen 1 Ter bevordering der fraaije kunsten poëzij en ge schiedenis? Maar de rederijkers, weten wij waren der Roomsche godsdienst en geestelijkheid alles be halve gunstig, en werkten niet weinig de hervor ming in de hand 2. Wat zou er derhalven anders te bedenken zijn, voor het doel der oprigting van de broederschap van St. Jacob, dan het geopperde 1. Het schijnt, dat eerst in de eerste helft der 17e eeuw, door den Magistraat te St. Maartensdijk cene schutterij of güde van Cloveniers werd opgerigtalthans 3 Oct. 1626 werd geresolveerdte maeken een doele soo wel omme te schieten niette busse, als met de hanthogeoefening m den wapenhandel was in dien hangen tijd zeer noodzakelijk; alles bevond zich destijds in het eiland Tholen voortdurend in een gewapenden toestand tot aan den Munsterschen vre- de in 1648. 2. Dat er te St. Maartensdijk in voormalige tijden ook eene kamer van Rederijkers bestond, schijnt te blijken, uit volgende aanteckening des kerkeraads van 19 January 1641: gedeputeerden hebben oock verstaen hoedat esias jansen hem seer schandelyk hadde vergrepen in Retoriccamer." Dit evenwel is ook het eenige blijk in de bescheiden van St. Maartensdijkvan het vroeger bestaan ter genoemde plaatse eener kamer van Rhetorica. Op de vele plaatsen, waar de Magistraat en Kerkeraad gewagen van het St. Jacobs gilde doet niets ter wereld vermoedendat daarmede de Rederij kers zouden bedoeld zijn.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1850 | | pagina 253