236
vermoeden. Dit vermoeden komt tot meerdere ze
kerheidwanneer wij de verdere lotgevallen van
het St. Jacobs gilde nagaan.
1. Gelijk nog tegenwoordig, zoo waren er ook vóór de
hervorming vele broederschappen in de Roomsche kerk op-
gei-igtom in de vruchten van elkanders goede werken
missen, gebeden, vasten, aalmoezen, lijfkastijdingen enz. ge
meenschappelijk te deelen. (Zie de Aanteekening van H. van
rtn op 't Utrechtsche Bisdomdoor h. van heussen I d.
bl. 204.) Bovendien was hier en daar eene broederschap
bijzonder tot opluistering van de Roomsche eeredienst, zoo
bijv. te 's Hertogenboschwaar eene vermaarde confraterniteit
was ingesteld ter eere van het miraculeuze Lievevrouwe
beelddoorgaans genoemd: de Soete Lieve Vrouwe van
's Hertogenbosschede leden van deze broederschap be
stonden uit 36 van de edelste en aanzienlijkste mannen,
waaronder ook Prins wieeem i voorkomt. (Zie Oudli. en
Gest. van 's Hertogenb.bl. 292). (Over de Illustre O.L. V.
Broederschap te 's Hertogenbosch zie behalve de schrijvers
over die stadIets over de instelling van het Illustre O. L. V.
Broederschap en deszelfs Vijfhonderdjarig bestaan, 's Bosch
1818, alsmede hermans, Geschiedk. Mengelwerk over Noord-
Braband II. 1. 50, die een zeer belangrijk stuk mededeelt,
zijnde eene bevestiging der voorregton van de Broederschap
door robertüs de uERGisBisschop van Luik. Daaruit
blijkt dat ondersteuning van behoeftigen bevordering
der fraaije kunsten opluistering van volksfeesten en goede
diensten ter bemiddeling van oneenigheden bij de burgerij
ook tot den kring van de werkzaamheden der confrérie be
hoorden. Deze broederschap onderging in 1642 eene geheele
wijziging, daar zij toen ophield eene uitsluitende Roomsch-
Katholijke vereeniging te zijn, maar sedert dien tijd tot op