242 ook heer der plaatseigendunkelijk kon wegschen ken zoo vond de magistraat niet raadzaam den verkoop der landerijen door te zetten. Evenwel be sloot de regering, den 15 maart van laatstgenoemd jaarde landen der confrérie voor de stad in pos sessie te trekken, en dezelve dadelijk bij den the saurier te doen overstellen op den naam van de stadin de veld- en gaarboekengelastende gemelden thesaurier de pachters der St. Jacobs landen civiel aan te spreken, tot betaling van hunnen vervallen pacht over 1623 en 1624, bij weigering hen terstond in regten te betrekken en gemelde pachten in de naaste stadsrekening te verantwoorden. De broeder schap van St. Jacob bekreunde zich echter weinig om al deze handelingen van den magistraatbleef hare bijeenkomsten houden alsmede in het bezit en genot der goederen van hare confrérie, en werd verder van de regering niet bemoeijelijktalthans tot aan het jaar 1657. Middelerwijl ijverden ook de kerkelijken zeer te gen het gilde van St. Jacob en de bijeenkomsten der ledenterwijl zij nietsschoon vruchteloos onbeproefd lietenom eene confrérievan zulk een' voor hun gevoel aanstootelijken oorsprong, te ver nietigen1. Ik weet wel, dat de Hervormde leera- 1. Hoezeer predikanten in de 17<le eeuw zich ergerden

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1850 | | pagina 260