246 schap van St. Jacob en naasting van hare bezittin gen voor de stad, schipbreuk geleden hadden op het verzet en de standvastige volharding der gilde- broeders, zoo gaf zij daarom dit haar ontwerp niet op. Integendeel bleek het, dat zij slechts naar eene voor haar oogmerk geschikte gelegenheid wachtte. En ziet! deze bood zich aan in den jare 1657. De noordpoort der stad moest worden herstelden daar zulksals voorwaarde in de acte van donatievroe ger door Prins maurits verleendbegrepen was zoo achtte de magistraat nu het tijdstip gunstig om andermaal te beproeven het St. Jacobs gilde te ontbinden en deszelfs goederen aan de stad te trekken. Men wendde zich dan ookten genoemden einde, in laatstgemeld jaartot de Ed. Mog. Heeren die van den rade en rekeninge van Z. H.met dat gevolgdat de magistraat van St. Maartensdijkvan gemelde heeren, na ontvangene berigtez en advie zen van den toenmaligen drossaard david godyn vergunning bekwam om de goederen van het St. Jabobs gilde, overeenkomstig de acte van donatie, te mogen aanvaarden en verkoopen, en met de gel den daaruit voortspruitendede onkostenaan de noordpoort der stad gedaan, goed te maken. De regering vernieuwde nu wederom hare pos sessie van dezelve goederenen deed door haren

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1850 | | pagina 264