f t 252 doctor CyESAR RCELANDi (burgemeester in 1707) als gildebroeder aangenomen. De broeders van St. Ja cob vonden goed, 4 jan. 1707, dat het gilde voor taan, wegens het kwade slot, slechts om de twee jaar zou teren en ramen. In jan. 1714 werd tot gildebroeder en ontvanger voor zijn leven aangeno men josias syncke aan wien twee voorgaande re gisters van 't St. Jacobs gilde werden overgegeven, dietot mijn leedwezen 1 niet meer voorhanden zijn terwijl nog den 6 april 1739 tot de confrérie toetra den de heer drossaardmr. jacob vleugels en marinus CATSHOUCKschoutde laatst aangeno- mene leden van het St. Jacobs gilde, van welke wordt melding gemaakt. Het schijnt dan ook, dat niet lang hierna de broederschap aan 't kwijnen sloeg en naar haren ondergang neigde. Althans de laatste rekening, voorkomende in het straks genoemde re gister waarvan dan nog de helft in blanco over blijft, loopt over den jare 1747, hoewel op een los stuk papier nog een borderel voorkomt op de re kening van 't St. Jacobs gildegedaan in October 1. Waren die voorgaande registers der confrérie niet ver loren geraakt, dan zouden wij zeker uit dezelve de wet ten en statuten den oorsprong en de strekking van het St. Jacobs gildeweten naar welk een en ander wij nu slechts hoewel niet zonder waarschijnlijkheid kunnen gissen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1850 | | pagina 270