259 latigheid, op ons gezag, zal zijn geschorscht. Ook zal geen ander priester aldaar in zijne plaats de dienst mogen verrig- ten voor dat het genoemde geldzoo als voren gezegd is aan' den priester en aan de kerk van Subburgh geheel is voldaan. Overigens hebben wij de grenzen der nieuwe kerk afge deeld als volgt. De plaats die genaamd wordt Sudhoech en al die aldaar wonen, de hoeve waarop Helgher woont en de weg die oostwaarts loopt naar Loidweglie; en al die wonen bij Loidweghe naar het Oosten. Zoodat genoemde grenzen zich nergens westwaarts uitstrekken. Kiethem en al die al daar wonen binnen genoemde grenzen tot aan den dijk, zul len zijn de grenzen en limiten der bovengenoemde kerk. Nog is hier bijgevoegd, dat de tienden van den grond en alle an dere inkomstenzullen verblijven aan de moederkerk, in hun geheel en ongeschonden, zonder eenige korting voor den priesterdie daar in der tijd wezen mogt. Ook heeft voor noemde P(etrus) in tegenwoordigheid van ons en andere ge loofwaardige (personen) erkend, dat het patronaatregt der nieuwe kerk behoort te berusten bij den Abt van Middel burg en aan denzelven Abt eeuwig toe te behooren. Alsmede dat genoemde Petrus noch diens erven zich in de toekomst in eeniger maniere zullen inlaten met de begeving dezer nieuwe kerk of de verkiezing van den priester. En opdat deze (dingen) gestadig en vast zouden blijven hebben wij het te genwoordig geschrift doen bekrachtigen met ons zegel, (dat) van den Abt van Middelburg, alsmede (dat) van voornoem den Petrus. Gegeven in het jaar des Heeren 1250, in de maand Aprilhet derde van onze Priesterlijke bediening.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1850 | | pagina 277