nisseelders te vermeldenverder 9. Spaart op Sasse- gracht en 10. Spaart achter de werfof de Spint-aart en de opgesprongen of schielijk opgerezen schorren benevens 11. Han jelders en 12. Han jeddenlioeh, de Hangem de aanwassenwant Han geeft een aanhan ging gelijk een aanwas iste kennenen Han vindt men nergens gebruikt dan ter plaatse, waar aan wassen hebben kunnen vallen, als hier en 6 en 29. Deze twaalf hoekenvan welke de 5 eerste met 't werf, op het bijgevoegde kaartje, een bedijkt lig- chaam met zijne latere aanwinsten uitmaken, om ringden 't werf ten oosten, noorden, westen en ge deeltelijk ten zuiden; het overige deel aldaar raakte eerst bij eene volgende gelegenheid, gelijk dadelijk blijken zal droogmaar dat de gemelde twaalf hoeken indedaad een ligchaam op zichzelven wa ren, en afgezonderd lagen van al hetgeen ten zuiden en ten noorden tegenwoordig in Poortvliet gevon den wordtbevestigen de volgende omstandigheden welke toen plaats vonden. 1iï. Dat de benaming van dijkwelke men alhier in BeugtiusStampersEngelaarsPaas en Gaeuws dijktot vijfmaalen dat aan alle oorden aantreft een allerduidelijkst bewijs van eene bestaan heb bende afgezonderde dijkagie oplevert; daarbij geeft het woord dijk, ingevolge de regels ter navorsching

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1850 | | pagina 30