297
ment der Deductie van mr. pakker, art. 518 volgg.
blijktdat niet alle exemplaren de verwarring op
fol. 440b en 441a hebben, zoo als men uit het schrij
ven van den heer de wind (bladz. 56) ligtelijk zou af
leiden. De heer van dam van noordeloos berigtte
ons, dat in zijn exemplaar alles aaneen sluit, en ik
zelf heb ook sedert een exemplaar bijgekocht, waarin
zulks het geval is. Het laatste behoort onder de
weinigen (de w. bladz. 59) die het Besluit tot de
Zeelandsche Cronijh hebben. Het heeft de plaats over
het vermeende heimelijk huwelijk van Prins maurits
(de w. bladz. 51) nietzoo als mijn ander exemplaar.
Onder de Goesche burgemeesters (fol. 539.) wel de
namen van de drie door de w. (bladz. 53) genoemde
personen hetwelk ook het geval is met de beide
door mij (aid. bladz. 54 aant. 1) vermelde exempla
ren nopens welke aldaar door eene misstelling het
tegendeel staat. Bij deze gelegenheid heb ik, door
vergelijking van hetgeen mij nopens verschillende
exemplaren bekend wasgetracht na te sporen of
er ook eenig verband was tusschen de verschillende
lezingen in hetzelfde exemplaarwaaruit men tot
eene vroegere of latere afgifte zou mogen besluiten
doch dat is mij nog niet gebleken. Oppervlakkig zou
men zeggendat de exemplarenwaarin de verwar
ring fol. 440, 441 naar eenen nieuwen druk heen-