32 ge schor aan het oude land vastgewassentoege groeid (Zie noot 1 bladz. 19.) De langwerpige smalle o-edaante van dezen hoek spaart en sassegracht, toont oogenschijnlijk en tastelijk aan, dat dezelve niet an ders dan een aanwas langs de Engelaarsdijk (den kelijk langs 't enge schor (aar) kan geweest zijn, tot welker schielijke aanslikking, behalve hetgeen Calvsteert daartoe contribuëerdc(zie boven) de wil of weldam daarin gelegd werdwelke wil of weldam in de cohieren der tiende-verhuringen voorkomt maar op 's lands kaart niet gevonden wordt. h. De Nieuwe ée te voren reeds vermeld. Daar de naam van ée, volgens de zekerste gronden van onze moedertaaleen water te kennen geeftzoo kan er geen twijfel zijn aan het dadelijk bestaan van een vaarwateren dat te minderomdat op deze Nieuwe ée een der korenmolens van Poortvliet stond daar een andere te Calvstaert gevonden'werd. (Zie mieris Charterb. IY 21 vergel. 's lands kaart ten Noor den van Reigershoek)want als men oudtijds gewag gemaakt vindt, van de plaats des korenmolens, mag men altijd mede aldaar water veronderstellenge merkt het koren door geen wind- maar door water molens, gebroken werd, alzoo de eerste in Ao, 1299 uitgevonden zijn (Abrégé des inventionsno. 41 pag. 217 achter formey, Abrégé de Vhistoire univers.)

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1850 | | pagina 44