37
van de seltnering overgebleven isoogenschijnlijk
aanwijst, dat men de gronden, uit welke het zout
gezied werd, buitendijks haalde, en dat wel uit de
oude binnenwaters, allezins daartoe geschikt, want
de spijsdaartoe benoodigdwerd in dezelve bij
eiken vloed op nieuw ingevoerd. Dit had mede
plaats ten opzigte van de stof uit welke de tegels
of baksteenen vervaardigd werdenen dit vindt men
bewezenzoo uit hoofde 10 omdat de oude binnen
waters veeltijds steen of stein, en de buitengronden
steennisse en steenlandengemerkt dat dezelve de
steenspijs opleverdengenoemd wordenalsmede
ten 2° dat de gedeelten der ambachten, welke
steenblok bevang of hoek genoemd wordenzijnde
naar mijn inzien, de plaatsen waar de steenen ver
vaardigd en gebakken werdenoveral zoodanige
ligging hebben, dat dezelve eertijds de oude bin
nenwaters tegen hunne oevers aan hadden. Dit heeft
alhier in Malland mede plaatsde Tegelrije-hoek
strekt zich uit ten oosten langs de Caaie of Oever-
hoek 39te voren als een aanwas van Vrouw Gei-
lenhoek 38boven aangewezen. En ten westen treft
men een gedeelte aan van het waternu een wa
tergang hetwelk de waterscheiding tusschen Mal
land en Poortvliet voorheen uitmaakte en welks op
stopping en toeslikking veroorzaakt is door het