39
waar later op neergekomen zal worden. Dat Gu-
weel eene aparte bedijking geweest is, wordt aan
getoond door de benaming van polder (zie boven.)
Hetgeen al verder blijkt, omdat de weg ten wes
ten van Guweel op de lands kaart genoemd wordt
de geëffende dijk tusschen Poortvliet en Guweéle. En
dat deze weg te voren een zeedijk moet geweest
zijn, blijkt uit het kenmerk hetwelk aldaar van een
doorbraak gevonden wordt.
Ten tweedede Priestermeetten opzigte van deze
benaming komt het niet onwaarschijnlijk voor, dat
Praester, Prester gebruikt wordt. Wel is waar dat het
duidelijk bewijs hetgeen ik elders meldde hiervan
dacht gevonden te hebbenmij bij eene accurater in
zage ontvallen is; maar alle de benamingen der
hier omstreeks gelegene plaatsengeven evenwel
aanleiding om dit te onderstellen, gelijk lager dui
delijker zal aangewezen worden. Daar de binnen
dijk, de zoogenaamde Noorddijk, tusschen de dijkagie
van Poortvliet en dezen polder Priestermeethoewel
te zamen in het stuk van dijkagie, zoo het mij toe
schijnt, een gemeen ligchaam uitmakende, nog aan
wezig iszoo spreekt van zelf, dat de Priester
meet eene op zichzelven staande bedijking is geweest
hetgeen nog hedendaags in cas van subsidien aan
voorliggende calamiteuse polders waargenomen wordt;