40 want in dat geval contribueert het Oude Nieuwland en de weihoeken van Poortvliet, Guweele onder de laatste partij begrepen over het beloop van zijne gemeten afzonderlijkzonder dat Malland, Pries- termeet en de vier nog volgende aanwassen in aan- f merking komengelijk dit kan nagegaan worden wanneer de bijlagen der ample advijsen van de Re kenkamer concernerende de calamiteuse Polders van de jaren 1752 fo. 86 en 1761 fo. 34, te zamen vergeleken worden, hetwelk een onwedersprekelijk bewijs oplevert, dat Malland, Prieslermeet en de vier volgende polders, ligchamen op zichzelven zijn, af zonderlijk van Poortvliet op- en aangewassen. Ten derde: Bartelmeetpolder is het derde aanwas van het land van Poortvliet. Op de kaart van hat- ïinga wordt deze polder Bartelmoer genoemd, welke benamingen van moer en meet aantoonendat de moeren naar eenen bartel of bartiiolomeus die dezelve in chijns of anderzins gebruikte, aldus ge naamd, na dat dezelve meet, dat is bekwaam gewor den waren, zijn ingedijkt, hetwelk, wanneer men den brief bij mieris Charterb. d. II hl. 353 nagaat, denkelijk in het jaar 1325 geschied iswant vol gens den inhoud van dien brief is alstoen een moer in de nabijheid van Poortvliet, ter indijking uitge geven en onder de judicature van schout en sche-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1850 | | pagina 52