44 Ten noordendoor het Groote water of Grevè e'e. Ten [oosten, door de Robolle en 't Roosevelt. Ten zuiden, door de Sir een, Strijen. Ten westen door de Zoute e'e en Pluimpot. Bij elk van welke waters bijzonder zal stilge staan worden en wel 1°. Het Groote watereigenlijk de Gr eve ée, het grievende of Tcwellende waternaderhand door den opwas van GrevenisseRooboon en Ruigestoppelen nu PhilipslandGreve-Ingede Verengde Greveen thans de Mossel- en Krabbekreek genaamd. Dat de Greve ée eertijdseven als nuinderdaad een groot water was, hetwelk tusschen Poortvliet, de vierbannen van DuivelandVoorn en Putten (want Over-Flakkee Oosterland Bruinisse en Philipsland waren er toen nog niet) heen spoelde en eene on overzienbare oppervlakte had alsmede grievend en kwellend voor de dijken kan geweest zijnzal geene tegenspraak lijdenmaar dat de Greve éedoor die van Poortvlietop hunne oevers of hunne zijdehet Groote water genoemd werddaarvan is mijns oor deels het bewijs te vindenin de benaming van het Zwarte wegjetusschen voor Marinus Blok 45 en Vrouw Geilenhoek 38dus ter plaatse daar de schepenuit het nieuwe vaarwater komendein volle zee vielen. Duistere en donkere wegen vindt

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1850 | | pagina 56