63
4
Welk restant men liet over-ambacht noemt, en
doorgaans vier of vijf (gelijk alhier) en somtijds eeni-
ge gemeten meer ten honderdin de meeste am
bachten, welker zaken in orde zijn, bedraagt'.
Om dit een en ander nog duidelijker aan te too-
nenzoo zal men een weinig stilstaan bij de vijf-
derlei soort van benaming der landenwelke zoo even
aangetroffen zijn, als bij de breedte, steenschietens
over-ambachtschotbaar en vroonalzoo het wel
verstaan dezer benamingen van niet weinig aan
belang isom met den regten aard van de verschil
lende eigendommen in Zeeland bekend te geraken.
De drie eersten hebben betrekking tot den feudalen
en de twee laatsten tot- den allodialen aard der be
zittingen.
I. Bij de Breedte.
Wanneer in Zeeland schorren door den G raaf ter
bedijking uitgegeven werdenof wel daartoe ver
gunning voor reeds te voren ter begrazing verkochte
1. Volgens aanteekening van den rekenmeester eversdvk,
bij boxhoen, d. I bl. 90, was Poortvliet anno 1641 in de
100 penningen aangeslagen op 4956 gem. 292 roed., dus
toen 35 gem. 189 roed. grooter dan tegenwoordig; maar daar
naderhand, anno 1645, de verhooging van den dijk tusschen
Poortvliet en Scherpenisse heeft plaats gehad, waartoe lan
den uitgeroofd en vervolgens zullen afgeschreven zijnzoo is
de reden van de vermindering bewezen en behoeft geen betoog.