selijke vrijheden genot haddenom welke aan de zelve een mindere vrijdom gegeven werdeven als nu het getal der jaren van vrijdom insgelijks daarnaar geregeld wordt. Omtrent dit onderscheid van breedte en steenschietens moet nog aangemerkt worden dat de ondervinding leertdat bijna altijd dezelfde proportie, welke ten opzigte van het eer ste begin van het ambacht bepaald geworden was, mede ten opzigte van deszelfs latere aanwassen zoodanig geobserveerd werd. III. Over-cimbacht of 't Vrije. Daar de ondervinding leert, dat in alle Zeeuw- sche ambachtente wetenwelker omstandigheden in behoorlijke orde zijn, dat is, van welke niet blijkt dat ze geheele partijen van hunne naburen naar zich getrokken hebben, en dat men telkens na gedane aanwinsten van aanwasde grootte van dezelve op 's Graven register heeft doen aanteeke- nen, om de uitgestrektheid van het ambacht daar mede te vermeerderen. Yan deze ambachten leert de ondervinding dat de gemeten volgens de veld- boeken een meerder getal van drie, vier en hooger ten honderd bedragendan het getal der gemeten bij de breedtewelke op 's Graven register bekend staanzoodat daaruit van zelf voortvloeitdat er tweeërlei wijs of tijd van meting moet plaats ge-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1850 | | pagina 80