79 Onder een van deze vijfderlei opgenoemde soorten Bij der breedte, Steenschietens Over-ambaeht, Schot- baar en Vroonbehooren alle landen in Zeeland en wanneer men het ten dien opzigte vermelde op Poortvliet van toepassing maaktzoo zal men daar uit kunnen opmaken: 1. Dat Poortvlietwiens ambachts-gcmeten voor de helft ter Steen schotennatuurlijk onder de gevaar lijkste en kostbare bedijkingen welke in Zeeland ondernomen zijn, moet gerekend worden hetgeen dus bewaarheidt de meer dan eens geopperde stel lingnamelijk, dat dit ambacht op zichzelven uit de zee is bedijkt geworden. 2. Dat deze omstandigheidom maar voor de helft den Steen te schietenaan de hand geeftom te kunnen vaststellen dat Poortvliet niet door den Graaf zeivenmaar door een bijzonder persoon is be dijkt gewordenwelk bijzonder persoon of een van monster, in de Goort of Gortvlietbedijkt werd raakten zij van dat onderhoud bevrijd. Bijna de gansclie oosthoek van liet ambacht van Koudekerke zijn vrije landen uit eene zoo danige omstandigheid geworden on wel toen de Maurlinge Goorvliet en Wijdvliet toegeslikt en bedijkt werden want als toen geraakten de zeeweringen van Koudekerke aan dien kant droog en bevrijd van eenig onderhoudwelk voorregt be trekking had op die peroeelen die te voren met dat on derhoud belast waren.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1850 | | pagina 91