85 ten het oude nieuw land en de weihoeken met Uu- weele behoorten daarentegen de partij van 6 gem. 55 roed. niet bij Poortvliet, maar bij Malland moest geplaatst zijnzoo doende zal wanneer no. 6. in de middelhoek van Bartelmeet, het eenigste perceel hetwelk op 'slands kaart als vroon voorkomt, 11 gem. 28 roed. uitmaakt, hetgeen mij echter zoo niet toeschijnt het stuk der vroonen in het am bacht van Poortvliet in goede orde zijn en alle de zelve zullen als binnenlandsche aanwassen kunnen aangemerkt worden; maar of al de opgenoemde perceelen volle vroonen zijn, dat is, dat zij in geene ordinaire Staatslasten aangeslagen zijn? is eene vraag waaromtrent nadere inlichting vereischt wordt. Hiermede oordeel ik mijne voorgenomene taak af gewerkt te hebben. Maar waartoe dient al deze moeite? zal er mogelijk gevraagd worden: het ant woord op deze vraag is in mijne twee missiven, aan ambachtsheeren en tiendeheffers geschrevente vin den, namelijk om aan te toonen, dat vooral het am bacht Poortvliet in het bijzonder alle blijken draagt en bewijzen oplevert, dat het land aldaar eenmaal door de hand der Voorzienigheid uit de zoute zee is opgewassen, en onder Hare gunstige bestelling door s menschen handen is mogen bedijkt worden. Dat dus ook aan hem die tot de gevaarlijke en

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1850 | | pagina 97