86
kostbare indijking zijne moeite en penningen besteed
heeft, of wel aan diegenen op wien dat regt is
overgegaanzulke voordeelen en emolumenten bij
continuatie moesten volgenals de aard van de zaak
mitsgaders 's lands wetten en gewoonten medebrag-
ten dat mogten bedongen worden, en wel:
1. Dat de tiendeheffer bij voortduring de tienden
heffen mag; want de belofte dat dezelve altijd zou
den blijven bestaan strekte bij het verkrijgen der
schorren in de plaats van de koopsommet welke
de Graaf grootendeels betaald werd, want aan hem
behoorden toeneven als nuonder anderen ook alle
opwassen van de zeeen deze waren hem vergund
om'in een tijd, in welke men bijna van geene ge
wone of buitengewone lasten, veel minder van ge-
dwongene geldheffingen wist mede uit de opbreng
sten van dien het land te besturen de ambtenaren
te betalen en het gemeene vaderland te verdedigen
en alle opwassen aan zich te behouden, ten zijnen
koste te bedijken en alzoo daarvan het voordeel te
genietenachtte de Graaf voor zijne en 's lands be
langen ondienstig; daarom verkocht hij dezelve, met
de uitzigten op latere aanwassen daarbijonder het
stilzwijgende beding, door hetwelk zijne inkomsten
uit die goederen niet op eens verloren gingen, dat
van beesten en vruchten aan hem het tiende of elfde