%m Cs] Als inleiding op deze verhandeling over de Kerkuil en het ver slag van de inventarisaties op Walcheren is een citaat uit het boek "Het Vogeljaar" van de bekende dr.Jac.P.Thijsse op zijn plaats "Nu, wij gaan na de karnemelkse pap nog een klein avondwande lingetje doen,langs een aahterwegje het bos in naar de grote wei met de verlaten stal, langs de bosrand en door het graan veld. Het is nog pas half juli, mooi weer, late schemering licht maantje en heldere sterrenhemel. Op de open plek in het bos koersen vleermuizen heen en weer van allerlei soort. De geitenmelker schermt langs de eikenbo men en verdelgt massa's julikevers, een egel loopt op een suk keldrafje weg, maar bedenkt zich en neemt zijn welbekende ver dedigende houding aan, hoewel niemahd er aan denkt om hem kwaad te doen.Dit alles gebeurt in grootste stilte? uit het luikloze kozijn van het stalzolderraam komt alleen het geluid van een sterk ademend, vast slapend mens.Dat is een uil, een echte. Nu stilgestaan en opgepast, daar zweeft zonder enig geruis een grijze schim het venster in, een vogel met wijd uit gespreide wieken en brede staart, van de kop was niets te zien, maar dat komt omdat hij zo groot en dik is.Dat was nu een Kerkuil" UITERLIJK EN VOORKOMEN In tegenstelling tot bijvoor beeld de Velduil, die elke vo gelaar wel eens een keer gezien heeft, zal zeker niet iedereen kunnen zeggen dat de Kerkuil een bekende verschijning voor hem of haar is. Dat is ook niet zo verwonderlijk, want de Kerk uil leidt een verborgen bestaan. Hij jaagt vrijwel altijd 's nachts en overdag houdt hij zich dootgaans zeer goed verscholen. Slechts een enkele keer wordt hij bij daglicht waargenomen. Dat is dan vooral bij voedsel schaarste in strenge winters of wanneer er veel jongen gevoerd moeten worden. Als we het geluk hebben deze zeer elegante en imposante vo gel in vlucht te kunnen waarne men, valt tegen de donkere he mel als achtergrond zijn zeer lichtgekleurde ónderzijde al di rect op. Zijn geruisloze vlucht heeft iets weg van die van een grote vleermuis.In rust reiken de oranjebruine vleugels, die met zwartwitte vlekjes zijn ge spikkeld,. tot voorbij de staart. Een hartvormig donkerroodbruine krans omgeeft een wit zijdig aangezicht met grote gitzwarte ogen.De gehele sluier is beweeg lijk en dit zien we het best als de vogel angst of pijn heeft,of ziek -of stervende is. Dan wordt namelijk deze sluier sterk naar binnen gevouwen. De geluiden die deze uil vooral in de ongeveer twee weken duren de baltstijd maakt, lopen uit een van een luguber gejank dat doet denken aan ^en krolse ka ter (vandaar de Zeeuwse volks naam "Kat-uul") tot een krakend geschreeuw of een toonloos ge snurk in de buurt van of op het nest.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 1981 | | pagina 2